We laten Beyneu achter ons. Het dorp waar je schoenen koopt bij de sleutelmaker, gordijnen bij de bakker, stenen eet (?) op de bazaar en geld wisselt bij een groentekraampje op het station.
Het is een lange recht weg, dwars door de woestijn. We passeren heel veel kamelen en paarden. Verder is het niet heel spannend. Op een schorpioen met grootheidswaanzin na dan. Het arme beest had het gemunt op mijn achterband.
Spannend is wel de nacht. We zetten onze tent op in het midden van de woestijn. Onze eerste wildkampeer actie! En niet onverdienstelijk want we worden getrakteerd op een prachtige zonsondergang als we onze tent opzetten.
De volgende dag drinken we vliegensvlug koffie bij een boerderij. Hierna zetten we de afdaling in. Het is werkelijk adembenemend. Licht bruine bergen steken scherp af tegen hagelwit gesteente. Het lijkt alsof er zout gestrooid is aan de voet van de berg.
Vol verwondering dalen we af. Dit is slechts de eerste vallei die we bezoeken. Er volgen er nog vier. Met name de laatste vallei voor onze stop is adembenemend.
Het is alsof je The Land of the Lost binnenrijdt. Maar in plaats van dinosaurussen lopen er kamelen en dromedarissen. In deze vruchtbare vallei is de rijke hoeveelheid aan kleuren groen overweldigend.
Gek genoeg krijgen we het niet vastgelegd. Ik denk: je had er bij moeten zijn om het te ervaren. Het was écht heel bijzonder. Zo bijzonder dat we ons ongemerkt helemaal leegtrappen.
Aangekomen bij de Chaikhana (het theehuis) adten we twee liter zoete melk. Geen goed idee, want een kwartier later staan Jake en ik naast elkaar op het toilet. Het lucht wel op, maar volgende keer drinken we rustiger.
Na een goede maaltijd klimmen we nog een stukje de bergen is. Onze tussen/eind bestemming is slechts 25km verder, maar het wordt al donker en het wildkamperen smaakt naar meer.
https://jeroenmenno.com/wp-content/uploads/img_8183.movWe maken kamp op een bergrug. Als de zon ondergaat en de volle maan opkomt zien we duizenden sterren. Jake, als natuurkundige, geeft ons nog een lesje astronomie. Volleerd kruipen we onder de wol.
Het wordt een onrustige nacht. Eerst worden we bezocht door verschillende kamelen. Zware stappen maken een doordringend geluid terwijl hun poten lange schaduwen werpen op het tentdoek. Het is een beetje griezelig. Met een bonkend hart proberen we de slaap weer te vatten.
Die is van korte duur. Om 3:30 steekt de wind op. Het waait zo hard dat de tent wild heen en weer beweegt. Ik ga naar buiten om te kijken of ik scheerlijnen moet spannen. Dit blijkt onnodig. Het is buiten veel minder heftig dan in de tent.
De volgende ochtend is adembenemend mooi: we ontbijten voor onze tent terwijl we vanuit grote hoogte de vallei in kijken. In de verte zien we autos de bergrug op kruipen, terwijl de zon zich uitstrekt over de plooien in de heuvels voor ons.
Tijd voor de laatste 20 km. Appeltje eitje! Met een stevige wind in de rug en vrijwel alleen maar dalen, bereiken we Shetpe. Nu wachten op Reenat. En dan… op excursie!!!
Leave a Reply