Jeff rijdt een stukje mee op een velocipede! Dat is een fiets uit de 19e eeuw. Het heeft een heeeeeeel groot voorwiel, waar je boven zit, en een heel klein achterwiel. Geen ketting en geen remmen (?). Dus je moet niet te hard gaan!
We vertrekken in de spits. Superleuk! Want we zien heel veel schoolbussen. Die zien er net zo uit als in de film! Klassieke gele bussen huffen en puffen door de heuvels. Krrrrl bufffg thiiiiek.

De omgeving is schitterend en een beetje gek! Nooit eerder zag ik jaknikkers tussen de wijngaarden staan. Olie en wijn… dat moet super stroperig zijn?

We voelen ons een oude bus als we 1500 meter moeten klimmen (das heen en weer naar je school maar dan omhoog!). Jeroen huft en puft.

Voordat we de klim gingen maken gingen we lunchen in een schattig dorpje. Hier ontmoetten we fietsers die ons waarschuwen voor Chumash Highway. ‘Veel te druk, veel te krap, niet voor fietsers’.

Het is opvallend hoe vaak mensen ons waarschuwen. Het lijkt een vorm van beleefdheid. We zijn gewaarschuwd voor automobilisten, diefstal, afdalingen, slecht wegdek, buurten, wasberen, en mijn favoriet: brandnetels.

Niet alleen mensen waarschuwen je. Overal zijn er bordjes om je te behoeden van vallende stenen, hete kranen, steile trappen, wegversmallingen, fietsers op de weg, natte vloeren tot (je gelooft het niet)… brandnetels.

Een gewaarschuwd mens telt voor twee. In ons geval: voor vier! Dus, vier man sterk beklimmen we de gevaarlijke weg. En de mensen hadden gelijk. Het is druk, er is weinig ruimte en de auto’s rijden hard. Maar ze rijden ook gecontroleerd en wachten als er geen ruimte is.

Zonder kleerscheuren en met vermoeide pap-benen bereiken we de top. Tevreden dalen we de berg weer af naar het prachtige Santa Barbara. De zon staat laag en trekt schilderachtige slagschaduwen over het land.

Santa Barbara is een sjieke stad. Of zoals Jeroen zegt; het Bloemendaal van California. Dat is te merken! De huizen zien er super netjes uit en de winkelcentra voelen als een sjieke versie van Center Parcs.

In een écht motel (motor hotel) hebben we onze eerste warme nacht!

Na zo’n goede nacht zijn we vroeg uit de veren… of eh…. Weg onder het fleece dekbedje. We maken snelle meters langs de prachtige kust en zien onze eerste dolfijn!

Het is wel zielig, want de dolfijn is hartstikke dood. Verschillende dol-lijken liggen te vergaan op het strand. Gelukkig zien we later een springlevende dolfijn in de zee. Dol fijn vinden we dat!

Wanneer we de grens van Los Angeles bereiken wordt het spannend. Er zijn hier de afgelopen maand veel bosbranden geweest. Zeker 10km van de stad is flink beschadigd.
We mogen niet verder. Of je hebt een briefje van de gemeente, of je woont in het rampgebied, of je komt de boel fixen. Wij komen fietsen, dus we mogen niet door. We mogen wel met de bus!
In héél California kan je met de fiets op de bus. Een speciaal rek aan de voorkant neemt twee/drie fietsen gratis mee. Onze fietsen passen er precies op! Daar gaan we!
Het is verdrietig en indrukwekkend om door het verbrande gebied te rijden. Huizen zijn totaal met de grond gelijk gemaakt. Soms staat er temidden van de puinhopen een huis dat helemaal onaangetast lijkt. Super raar! We horen later dat deze huizen een watersprinklersysteem (goed galgje woord) hadden.
Deze huizen hebben zelfs geen smetje op de witte muren. Maar over het algemeen is het heel verdrietig om al die ruïnes te zien.

Na de dystopische rit van zo’n 15km maken we nog een rondje over het strand van Santa Monica (daar kun je een pierburger bestellen – iew!). Gespierde mensen tonen zichzelf op muscle beach en er zijn opvallend veel mensen op rolschaatsen.

Morgen een rustdagje in Los Angeles. Vanavond de kroeg in!
En voor de liefhebber: het filmpje van #3. Dat kreeg ik niet af op mijn oude iPad.
Dierenquiz voor Lisa en Alex
We zien deze mooie blauwe vogel her en der vliegen. Weten jullie hoe die heet?!

Quizvraag voor de biologen onder ons:
Deze enorme bomen groeien overal in California. Weet je hoe ze heten en waarom ik ze nog nooit in Europa heb gezien?

Leave a Reply